De bruine gaasvlieg Micromus angulatus (Micromus-System) is een vraatzuchtige bestrijder van bladluis en speelt een waardevolle rol in IPM-bestrijdingsprogramma's die zorgen voor een robuuste, snelle en effectieve aanpak van deze wijdverspreide plaag. Zowel de volwassen exemplaren als de larven zijn echte generalisten en consumeren alle belangrijke bladluissoorten.
Effectieve monitoring is de hoeksteen van succesvolle IPM-programma's. Micromus-volwassenen zijn echter vooral ‘s nachts actief en daardoor overdag moeilijk te spotten in de kas. Bovendien lijkt hij sterk op de groene gaasvlieg Chrysoperla carnea (Chrysopa-System). Omdat het belangrijk is beide soorten te kunnen onderscheiden, leggen we hier de belangrijkste verschillen uit. Ook geven we nuttige tips die de nauwkeurigheid en efficiëntie van de monitoring zullen verbeteren.
‘Egg-cellent’ scouten
Gedurende hun hele leven leggen volwassen vrouwelijke exemplaren van Micromus-System grote aantallen gladde, lichtbruine, ovale en steelloze eitjes dichtbij bladluiskolonies. Het monitoren kan vereenvoudigd worden door de bladluiskolonies waar de Micromus-volwassen zijn vrijgelaten, te markeren. Scoutingmedewerkers kunnen later naar deze plekken in het gewas terugkeren om te controleren op eitjes. Kijk daarbij vooral ook onder potten en goten! Micromus is namelijk niet kieskeurig en legt zijn eitjes op verschillende beschutte plaatsen, zelfs op harde en gladde oppervlakten, zoals onder de potrand. Chrysoperla daarentegen legt zijn eieren enkel op steeltjes.
Micromus-larven identificeren
Hoewel de larven van Chrysoperla en Micromus op elkaar lijken, zijn die van Micromus donkerder van kleur en hebben ze minder uitgesproken haartjes. En kijk ook goed naar de vorm van het eerste segment achter de kop (pro-thorax). Bij Micromus is deze ovaal, bij Chrysoperla rechthoekig.
Micromus-larven worden vaak aangetroffen in bladluiskolonies. Als ze niet eten, houden ze zich schuil op overdekte plaatsen, zoals onder de kroon van een aardbei of onder plantenpotten.
Waar zijn de poppen te vinden?
Een Micromus-pop is crèmebruin, ongeveer 5-6 mm lang en ingesloten in een dunne cocon die door de larve wordt gesponnen. Je vindt ze op de plant zelf, aan de onderkant van bladeren of op andere gladde oppervlakken zoals onder plastic potranden en goten.
Volwassen exemplaren monitoren
Volwassen Micromus-exemplaren zijn onopvallend en ’s nachts actief. Dat maakt het lastig om ze overdag in het gewas waar te nemen. Om effectief te monitoren, kun je daarom beter onder potten, dozen, tafels en goten kijken. Ook verstoppen ze zich graag in laaggroeiend onkruid of plantenresten op de grond. Let daarnaast op donkerbruine ontlasting aan de onderkant van de bladeren, dit is een teken van hun geheime aanwezigheid.
Beslissingen goed onderbouwen
Scouting en monitoring zijn essentiële componenten van succesvolle IPM-programma's. Door regelmatig en nauwkeurig gegevens te verzamelen, houdt de teler zicht op het biologische evenwicht van plagen en nuttigen in zijn gewas. Deze data helpen bij het bepalen van de bestrijdingsstrategieën.
Om bladluizen effectief te bestrijden, is de aanwezigheid van Micromus-System heel belangrijk. Dus hoe beter telers de ‘monitoringskunst’ beheersen, hoe beter zij hun beslissingen kunnen onderbouwen, gebaseerd op wat er werkelijk in het gewas gebeurt.