Spint is een zeer polyfage plaag die zich voedt met een grote verscheidenheid aan beschermde en onbeschermde gewassen. Ze kunnen een ernstige plaag vormen bij de teelt van medicinale cannabis.
Spint verspreidt zich gemakkelijk door het gewas via webdraden in de lucht, maar ook via gereedschap en kleding van teeltmedewerkers. Spintpopulaties kunnen zich snel ontwikkelen en de omvang van de kolonies neemt razendsnel toe, vooral in warme en droge omstandigheden.
Waar moet je op letten?
De eerste tekenen van spintschade zijn lichtgele puntjes op de bladeren veroorzaakt door de larven, nimfen en volwassenen die zich voeden.
Het is uiterst belangrijk om deze vroege symptomen op de bladeren te leren herkennen. Zonder ingrijpen zullen deze chlorotische vlekken immers zeer snel toenemen. Naarmate de plaag de plant verder koloniseert, ontwikkelen zich de karakteristieke webben.
Preventief en curatief
De twee belangrijkste biologische bestrijdingsmiddelen die worden ingezet bij de bestrijding van spint in medicinale cannabis zijn Californicus-System en Phytoseiulus-System.
Amblyseius californicus is een roofmijt die het best kan gebruikt worden voor de preventieve bestrijding van spint. Deze roofmijt koloniseert de planten en kan ook overleven in afwezigheid van de plaag door zich te voeden met stuifmeel en andere voedingsbronnen, zoals schimmelsporen en -draden (hyfen). Californicus-System houdt spint onder controle door kleine populaties ervan op te sporen en zich ermee te voeden. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de spint in bedwang gehouden en vertraagd. Deze roofmijt is echter minder effectief in dichte kolonies of webben.
Curatieve optie
In deze situatie kan beter de voorkeur gegeven worden aan de roofmijt Phytoseiulus-System. Deze roofmijt beweegt zich gemakkelijk doorheen de webben en kan zo een populatie spint volledig en snel uitroeien mits de uitbraak op tijd wordt ontdekt.
Regelmatig scouten is belangrijk want, hoewel Californicus een uitbraak van spint sterk kan vertragen en de verspreiding ervan kan verminderen, is het ook essentieel om hotspots vroeg te detecteren en te behandelen met een curatieve predator – zoals Phytoseiulus – om de plaag onder controle te houden.
Door haar felrode kleur is het makkelijk om vast te stellen dat Phytoseiulus na het uitzetten onmiddellijk aan het werk gaat; Californicus daarentegen is eerder beige van kleur.
Extra predator voor vochtige omstandigheden
Een andere curatieve bestrijding is Feltiella acarisuga, die uitstekend werkt in een vochtiger kasklimaat. Feltiella-System is een galmug die behoort tot de Cecidomyiidae familie waarvan de vraatzuchtige larven spint eten en die, aangezien het volwassen insect kan vliegen, ook in staat is om zelf hotspots in het gewas te zoeken. Bovendien kan de galmug ook spintkolonies aanvallen op knoppen en kleverige bladeren die onbereikbaar zijn voor roofmijten.
Optimaliseren van de leefomstandigheden van predatoren
Het is van cruciaal belang om de optimale omstandigheden te begrijpen waarin zowel plaaginsecten als predatoren gedijen. Daarmee bedoelen we niet alleen de omgevingsomstandigheden in de kas, maar ook de delicate sluier van micro-omgevingsomstandigheden op het bladoppervlak.
Groeiende planten verdampen tijdens de dag water door de huidmondjes aan de onderkant van bladeren, waardoor een vochtig microklimaat ontstaat onder de bladeren en in het bladerdak. Deze vochtige omstandigheden zijn van groot belang voor de roofmijten, vooral voor Phytoseiulus. Het is belangrijk om te begrijpen dat te hevige luchtbeweging het microklimaat kan beïnvloeden en de luchtvochtigheid kan verstoren. De bladdichtheid in het gewas speelt ook een belangrijke rol bij het in stand houden van geschikte omstandigheden voor predatoren.
Spint daarentegen gedijt vooral in droge, zeer warme omstandigheden. In vochtige omstandigheden zijn ze zelfs vatbaar voor sommige pathogene schimmels.
De belangrijkste aandachtspunten zijn dus:
- Het voorkomen van plagen is cruciaal
- Wekelijkse monitoring en mapping wordt aanbevolen
- Californicus-Breeding-System (sachets) gebruiken in de vegetatieve groei- en bloeifase
- Phytoseiulus-System inzetten als er schade wordt vastgesteld
- Feltiella-System gebruiken als extra ondersteuning
- Houd rekening met micro-omgevingsomstandigheden en maak ze geschikt voor predatoren
- Toegestane spotsprays ALLEEN gebruiken indien absoluut noodzakelijk.